Afslank Artikelen

Afvallen en Eten

gezond eetpatroon

Mensen worden volgens Drs. A.J. Fogteloo en Prof.dr. A.E. Meinders te dik, omdat ze meer eten dan ze aan energie verbruiken en daarnaast mogelijk aanleg hebben om snel dik te worden. Drs. A.J. Fogteloo is internist bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en promoveert binnenkort op dit onderwerp. Prof.dr. A.E. Meinders is hoogleraar Algemene Interne Geneeskunde aan het LUMC.

Zij schrijven dat het opmerkelijk is dat de meeste mensen in staat zijn om gedurende een langere tijd hun gewicht constant te houden. Om dit te bereiken moeten zij namelijk elke dag evenveel eten als zij verbruiken.

Met andere woorden deze mensen moeten een neutrale balans tussen energie inname en energieverbruik bewerkstelligen.

Het opslaan van vetten (calorieën) is bij sommige mensen uit de hand gelopen. Het is echter wel een hedendaags probleem. Vijftig jaar geleden kwam overgewicht niet zo veel voor als het nu voorkomt. Destijds werden de dagelijkse maaltijden, die overigens vaak constant van samenstelling waren, gecompenseerd door zware lichamelijke arbeid. Zeker de laatste twintig jaar zijn onze maaltijden veranderd.

Er wordt meer afgewisseld, maar ook zijn de maaltijden minder voorspelbaar wat de hoeveelheid calorieën betreft. Vooral in het makkelijke kant en klare voedsel is de hoeveelheid calorieën in verhouding tot het volume van het voedsel vaak erg hoog. De ouderwetse Hollandse pot van gestampte aardappels, vlees en groente bevatte een redelijk voorspelbare hoeveelheid calorieën. Het is echter onduidelijk hoeveel calorieën er in een hamburger of pizza zitten. Dat verschilt vaak per merk of bereidingswijze.

Mensen worden niet alleen te dik, omdat ze meer eten dan dat ze verbruiken. Uit een bevolkingsonderzoek in Canada en uit een tweeling-onderzoek is gebleken dat er ook een erfelijke aanleg voor overgewicht bestaat. Als geen van beide ouders van een kind dik zijn hebben dikke kinderen van tussen de 3 en 5 jaar een kans van 24 procent om een dikke volwassene te worden. Deze kans stijgt tot 62 procent als één van beide ouders dik is.

Het is zo dat niet alle mensen dikker worden en de meeste mensen met een aanleg voor overgewicht worden niet tot in het oneindige dikker. Het lichaam heeft een regelsysteem om het gegeven lichaamsgewicht constant te houden. Als het lichaam te weinig energie binnen krijgt dan wordt de stofwisseling automatisch aangepast. Het energieverbruik in rust daalt en het lichaam gaat minder verbranden om de mindere hoeveelheid energie te compenseren. Daar komt bij dat de eetlust sterk wordt gestimuleerd. Het effect van de negatieve energiebalans wordt door deze reacties van het lichaam dus zoveel mogelijk tenietgedaan. Dit automatische en bovendien zeer effectieve systeem kan verklaren waarom afvallen voor veel mensen zo moeilijk is.

Overgewicht wordt door velen benaderd als een cosmetisch probleem. Mensen met overgewicht voldoen dan niet aan het ideaal beeld. Belangrijker is dat overgewicht voornamelijk een psychosociaal en medisch probleem is. Zo is in een Scandinavisch onderzoek aangetoond dat dikke mensen sociaal gezien in het nadeel zijn in vergelijking met mensen met een normaal gewicht. Tevens hebben mensen met een normaal gewicht ten opzichte van mensen met overgewicht een verhoogde kans op het ontwikkelen van ziekten. Voor hart- en vaatziekten en voor type II diabetes mellitus is dit risico sterk verhoogd.

Vetten hebben echter ook een belangrijke functie in het lichaam. Vrouwen die niet over voldoende vetreserves beschikken menstrueren niet en zijn dus ook niet vruchtbaar. Een vrouw heeft dus een bepaalde energievoorraad nodig om zwanger te kunnen worden. Deze vetverdeling heeft geen relatie met het verhoogde risico op ziekten. Een andere belangrijke eigenschap van vet is dat het botontkalking kan verminderen.

Wat bepalend is voor de risico’s om ziekten te ontwikkelen is de plaats waar het teveel aan vet zit. De man of vrouw met bijvoorbeeld een dikke buik of met centrale adipositas (overmaat aan vetweefsel) heeft het vet op de ‘verkeerde’ plaats zitten. Uit bevolkingsonderzoek blijkt dat buikvet correleert met een sterk verhoogde kans op hart- en vaatziekten en type II diabetes mellitus. Hoe deze relatie precies tot stand komt, is nog niet bekend.